Onderwijsministers sturen Kamerbrief over voortgang Lerarenstrategie naar Tweede Kamer

Minister Dijkgraaf en minister Wiersma hebben in een Kamerbrief de voortgang van de lerarenstrategie gedeeld. In deze brief lees je wat de ministers doen om het beroep van leraar zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de lerarenopleidingen, de vorming van onderwijsregio’s, strategisch personeelsbeleid, mensen enthousiasmeren voor het vak en keuzes rondom bevoegdheden, beroepsbeeld, beroepsgroepvorming en onderwijstijd.

De ministers gaven eerder al aan dat ook onorthodoxe keuzes belangrijk zijn om het beroep leraar zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Een aantrekkelijk beroep vraagt om meer dan alleen waardering in financiële zin. Ook een aansprekend beroepsbeeld met passende ontwikkelmogelijkheden is van belang. Met de onderwijsorganisaties kiezen de ministers daarom voor kwaliteit en leggen ze de lat niet lager voor de toegang tot de opleiding en het beroep. Dat moet ertoe leiden dat leraren en schoolleiders de hoge status krijgen en behouden die ze verdienen en dat zij trots blijven op hun beroep.

De ministers spreken zich in de brief ook uit over de hoge status die leraren en schoolleiders voor hen al hebben. Ze realiseren zich namelijk dat het beeld van leraren en schoolleiders ertoe doet. Omdat het mede bepaalt hoe we onderwijspersoneel behouden en hoeveel nieuwe mensen ervoor kiezen om in het onderwijs te gaan werken.  

In de brief staan de stappen die afgelopen periode zijn gezet om het beroep aantrekkelijker te maken. Zo lees je:

  • dat er een verkenning is gestart hoe de kwaliteit en positie van lerarenopleidingen kan worden versterkt;
  • dat er na de zomer een curriculumberaad voor de lerarenopleidingen wordt ingericht om wensen en behoeften van leraren en scholen voor het curriculum van de lerarenopleidingen te bespreken en afspraken te maken over wat elke leraar moet kennen en kunnen aan het einde van de opleiding;
  • dat er voor de zomer bekend wordt of de aanvraag bij het Nationaal groeifonds (NGF) voor de professionalisering van leraren gehonoreerd wordt;
  • dat de lerarenbeurs met vijf jaar is verlengd en dat op de beurs voor komend schooljaar door velen is gereageerd. Er is zelfs zo veel interesse dat er meer is aangevraagd dan het beschikbare budget. Leraren die daardoor dit jaar geen beurs ontvangen, krijgen volgend jaar voorrang.
  • dat nu ook schoolbesturen in het vo subsidie kunnen aanvragen voor het opleiden van ondersteunend personeel tot leraar;
  • dat de belangstelling om voorloperregio te worden groot is en voor de zomer duidelijk wordt welke regio’s definitief voorloper onderwijsregio worden;
  • dat de Realisatie-eenheid (RE) is ingericht. De opdracht van de RE is om met het onderwijsveld uiterlijk eind 2024 te komen tot een landelijk dekkend netwerk van onderwijsregio’s, met de regio’s toetsbare resultaatafspraken te maken over maatregelen die het personeelstekort terugdringen én de monitoring en evaluatie van deze aanpak op te zetten;
  • dat op de populaire website Scholieren.com sinds kort informatie is te vinden voor vo-leerlingen die meer willen weten over een onderwijsopleiding en werken in het onderwijs;
  • dat het wetsvoorstel S-HRM tot 18 juni beschikbaar was voor reacties via de internetconsultatie;
  • dat besturen in het voortgezet onderwijs vanaf het nieuwe schooljaar een tegemoetkoming in de kosten kunnen aanvragen voor het opleiden van statushouders tot bevoegde leraren;
  • dat er gestart wordt met een pilot onderwijstijd in het vo met het inroosteren van minder onderwijstijd binnen de huidige wettelijke kaders.

De volledige brief lees je hier